Brein PiekFijn

Beeldend leren, Hersentraining
 

Beeldend leren


Ik leer anders

Volgens de methode ‘Ik leer anders’ (2011) is er een grote groep leerlingen die ondergewaardeerd wordt. Deze groep heeft juist een gave, namelijk het beelddenken. Bijles helpt meestal niet omdat het lesmateriaal ongeschikt is voor beelddenkers. De methode ’Ik leer anders’ heeft daarom een manier gevonden om de lessen visueel aan te bieden.

 

De lessen volgens de ‘Ik leer anders’ methode

Wanneer kinderen binnenkomen wordt er eerst een vragenlijst afgenomen. Dit omdat er 3 verschillende beelddenkers zijn. De creatieve -, de dromerige – en de rechtlijnige beelddenker. Het programma wordt aangepast op het type beelddenker. De rechtlijnige beelddenker kan beelden niet 3D maken of plaatjes in zijn of haar hoofd zetten. Hiervoor is een andere aanpak nodig.

 

Hoofd indelen

De beelddenker leert zijn / haar hoofd te verdelen in verschillende kamers of kasten. Er is een taalkamer, rekenkamer, een kamer voor alle leuke dingen en een kamer voor minder leuke dingen die in hun hoofd naar boven komen. De laatste 2 kamers zijn om gedachtes te parkeren. Dit omdat beelddenkers heel snel verbindingen met verschillende onderwerpen leggen en zo kwijt zijn waar ze op dat moment eigenlijk mee bezig zijn.

In de praktijk heb ik tijdens het werken met deze methode gezien dat leerlingen zich snel begrepen voelen en daardoor erg open zijn. Het maken van kamers en kasten geeft hen een goed gevoel en dit doen ze zeer nauwkeurig. Ik merk dat ze in het begin met rekenen en taal niet echt een connectie hebben. De vrolijke kamer moet extra groot zijn om alle leuke dingen in te zetten. Een van de leerlingen zag deze kamer helemaal vol met smileys. De droevige kamer was erg klein en donker. Ik merk ook dat ze echt verdrietig worden in deze kamer.

 

Plannen, tijdsbesef en prikkels 

Beelddenkers hebben vaak problemen met het plannen en tijdsbesef. Het is dus belangrijk dat er rekening mee wordt gehouden dat de beelddenker een goede planning nodig heeft en een tijdsbesef waar hij zich aan kan houden. Dit leer ik visueel te maken. Ook zijn ze snel afgeleid omdat ze de wereld veel intensiever beleven dan een woorddenker. De beelddenker raakt hierdoor snel overprikkeld en er volgen dan concentratieproblemen, angsten of vermoeidheidsklachten. Er zijn verschillende mogelijkheden om er voor te zorgen dat prikkels minder heftig binnen komen. Ook is het erg belangrijk om gedurende de dag rustmomenten in te lassen. Verder kunnen beelddenkers extreem hyperfocussen. Dit is eigenlijk meer een kracht dan een zwaktepunt. Wel moeten ze leren om dit te kunnen parkeren.

 

Leerstof opnemen 

De methode ‘Ik leer anders’ leert om woordbeelden te maken van de cijfers en letters en dit daarna te ordenen in het hoofd.

Woorden worden aangeleerd als woordbeeld, hierdoor kunnen de beelddenkers ze van voor naar achter, maar ook van achter naar voor opzeggen, dit omdat ze het als plaatje voor zich zien.

Het lezen wordt aangeleerd met de leespijl, zodat er geen woorden overgeslagen worden of woorden op een andere volgorde gelezen worden. Van woorden die ze niet vlot lezen of overslaan wordt weer een woordbeeld gemaakt.

Cijfers leren ze in een honderdveld, dit zodat ze het overzicht zien en de patronen in het tellen. Ook van dit honderdveld maken ze een beeld in hun hoofd. Dit gebruiken ze bij de +, -, x en : sommen.

Beelddenkers leren top down, dat houdt in dat ze het hele plaatje moeten zien en niet steeds losse puzzelstukjes. Als bijvoorbeeld de werkwoordspelling op school: ze krijgen een stukje tegenwoordige tijd, dan weer sterke werkwoorden van de verleden tijd en dan weer tegenwoordige tijd met werkwoorden die eindigen met een d, dan komen de voltooid deelwoorden weer een keer, dan weer verleden tijd met een z of v.

Beelddenkers hebben dan geen idee wat waarbij hoort omdat ze het overzicht niet kunnen zien. Tijdens mijn lessen, maken zij een totaaloverzicht van bijvoorbeeld de werkwoordspelling, zodat ze dit helemaal kunnen nalezen in hun hoofd of in de lucht. Zo kunnen ze zien welke regel ze wanneer moeten toepassen. Ditzelfde geldt ook voor de klok (digitaal en analoog), het metriek stelsel, keer en deelsommen en procenten, breuken en kommagetallen, enz. Ook de zaakvakken moeten beeldend aangeleerd worden.

In de praktijk heb ik gezien dat wanneer de hele werkwoordspelling in beelden is uitgeschreven en in het hoofd als plaatje is opgeslagen het kind de juiste vorm in zijn hoofd zo op kan zoeken. Het viel me op dat er daarna bijna geen fouten meer worden gemaakt. Alleen wanneer ze te snel willen zijn gaan ze nog weleens de fout in. Het kind is blij vanwege het begrip en omdat hij nu mee kan op school, de ouders zijn blij en de leerkracht is blij.

 

Leren lezen / Trigger-woorden 

Wanneer een beelddenker voor het eerst een woord aanleert op school, bijvoorbeeld het woord: ‘kat’ dan ziet de beelddenker er geen ‘kat’ in en raakt gedesoriënteerd. Hij haalt de letters uit elkaar en maakt allerlei volgordes van deze letters en maakt het uiteindelijk ook nog driedimensionaal. Op deze manier leert de beelddenker het woord kat op heel veel foute manieren. Het wordt geen echte kat dus hij snapt het niet. 

Trigger-woorden zoals: de, het, een, daarom, zodat, zoals, in, op, enz. zijn woorden waarbij je geen beeld kunt vormen. Deze woorden zijn dus voor de beelddenkers heel erg lastig. Ze slaan ze ook vaak over bij het lezen. Ze moeten zich dus extra concentreren bij het lezen, hierdoor raken ze vaak snel vermoeid en lukt het niet meer. Het is dus erg belangrijk dat beelddenkers een beeld leren vormen van trigger-woorden.

Op school zie ik ook vaak dat tijdens de afname van de AVI toetsen de beelddenkers vaak blijven hangen bij trigger-woorden. Ook slaan ze deze woorden vaak over of ze maken er een ander woord van.


Hoe ik de methode van beeldend leren wil inzetten

Ik ga de leerstof aangepast op de beelddenker via een beeldende methode aanleren, zodat de beelddenker zich de leerstof eigen kan maken. Dit zodanig dat ze hierna zelfstandig hun studie kunnen voortzetten en ook goed mee kunnen in de maatschappij.

Hiervoor gebruik ik onder andere de methode: ‘Ik leer anders’ en daarbij: beeldend rekenmateriaal zoals breukencirkels, staven met procenten, breuken en kommagetallen, het honderdveld enz. Verder heb ik leuke leesboeken en waar ik een methode voor heb geschreven voor technisch lezen, begrijpend lezen, taal, woordenschat en spelling. Dit heb ik op groepsniveau geschreven en de leerdoelen van Tule hiervoor gebruikt. Het is mij opgevallen dat de kinderen de leerstof veel sneller oppakken als de inhoud van de boeken past bij hun belevingswereld.

Hiernaast geef ik de ouders tips over hoe ze met deze kinderen om kunnen gaan. Omdat de maatschappij al zoveel van hen vraagt is het belangrijk deze voor hen leefbaar te maken.

Gebleken is ook dat wanneer deze kinderen bij mij in behandeling komen ze veel rustiger worden. Ze slapen beter, kunnen zich beter concentreren, worden gelukkiger en ook hun motoriek verbetert. Dit alles is ook positief voor hun leefomgeving. Hetzelfde geldt voor volwassenen.


 
E-mailen
Bellen